De enige situatie waarin dieren soms de schijn ophouden is onder mannelijke rivalen. Als een van hen gewond is of mank loopt, belandt hij in een gevaarlijke situatie. Onderzoekers die bijvoorbeeld op de Afrikaanse savanne een baviaan met een verdovingspijl beschieten om hem bloed af te nemen, moeten opletten dat er geen andere mannetjes in de buurt zijn.
Zodra een mannetje wat gammel gaat lopen, zijn de anderen er als de kippen bij om hem onderuit te halen. Dat verklaart waarom zieke of gewonde mannetjes soms ineens een stuk energieker lijken als ze een rivaal tegenkomen. Na de ontmoeting zijn ze weer snel hun verzwakte zelf.
Los van dit soort stoerheid zijn dieren over het algemeen verfrissend eerlijk. Twee apen zullen nooit net doen alsof ze gek op elkaar zijn terwijl iedereen weet dat hun relatie op de klippen ligt. Jonge apen zullen niet in de baas z’n gezicht aardig doen terwijl ze achter zijn rug om hem lachen.
Dit is een van de belangrijkste redenen waarom mensen zoveel van dieren houden. We hoeven geen rekening te houden met die dubbele laag die we bij elkaar voortdurend meemaken. Je weet nooit of vrienden en bekenden menen wat ze zeggen. Er zijn talloze manieren om ‘Die jurk staat je leuk’ te interpreteren, maar als een hond kwispelend tegen je opspringt lijdt het geen twijfel dat hij blij is je te zien.
Bij sommige dieren zijn de signalen subtieler. Als een paard rustig blijft in je aanwezigheid is dat al een heel compliment, en als een kat een half uur na je thuiskomst bij je komt liggen is dat bijna net zo aardig als het gekwispel van die hond.
Sommige dieren kennen ‘reputaties’, een term voor de indruk die we op anderen maken. Dit is onderzocht door chimpansees te laten kijken naar het gedrag van twee onderzoekers tegen een andere aap. De eerste onderzoeker bracht voedsel naar de aap en deelde het netjes.
De tweede bracht ook voedsel voor de aap mee, maar at het zelf op. Wat voor conclusies zou een toekijkende aap, die geen band met de onderzoeker had, hieruit trekken? De toeschouwer gaf de voorkeur aan de onderzoeker die het voedsel had gedeeld. Men leidde hieruit af dat apen gevoelig zijn voor de reputaties van anderen, en dat ze deze dus ook onder elkaar kunnen hebben.
Maar de reputaties van dieren zijn altijd afhankelijk van hoe ze zich gedragen. Ze trappen niet in andermans praatjes, zoals in de politiek voortdurend gebeurt. Daarom vertrouwen mensen meer op de sympathie van dieren; die kijken immers naar wat we doen, niet naar wat we zeggen.